woensdag 21 mei 2014

Split sensum

Heel even sta ik stil.
Ik adem diep in en sluit mijn ogen. Mijn longen vullen zich met lucht, koude lucht. Het is zo'n koude dag, waarop de lucht bevroren lijkt. Er ligt geen sneeuw of ijs, maar je voelt dat het winter is.
Ik begin te bewegen. De eerste stap lijkt meer een sprongetje, maar al snel maak ik mooie grote stappen. Ik luister naar het ritme van mijn rennen.
Ik weet niet precies hoe ver ik nog moet, maar het zal wel een aardig eindje zijn.
In mijn hoofd hoor ik de echo's van het geschreeuw van vanmiddag. Wild schud ik met mijn hoofd om de stemmen er uit te krijgen.
Flarden van beelden schieten over mijn netvlies.
"Ik wil je helpen."
"Dat kan niet meer."
Ik zie de bruine bank.
Ik zie de lichtblauwe muur.
Ik zie bloed.
Ik huiver en kijk naar mijn arm.
Heel in de verte zie ik de rook van de schoorsteen van oma's huisje.
Mijn arm klopt en ik klem mijn tanden op elkaar om de pijn te verlichten.
Ik blijf rennen.
Ik zie de kleine woonkamer van jouw studentenhuis.
Hoe we die middag nog lachten om wat meneer van Veen tijdens de Nederlands les had gezegd.
Lachen ging over in huilen en als versteend zat ik tegenover je.
Ik staarde je aan.
Toen je begon te praten werd ik bang.
"Ik zie het nut er niet meer van in."
"Waarom moest hij geboren worden?"
"Ik haat iedereen!" Bang keek je om je heen. "Behalve hem."
Ik probeerde je te kalmeren, maar het ging niet.
Ik herkende de blik in je ogen niet meer.
Als versteend zat ik naar je te kijken.
"Ja, jou ook." Zei je zonder enige emotie in je stem.
Je stond op en begon door de kamer te lopen.
Je brabbelde woorden die ik niet verstond, alsof je tegen iemand praatte die ik niet zag.
Toen je begon te gooien met spullen wilde ik weg lopen.
Je pakte het mes en toen...
Weer kijk ik naar mijn arm.
Toen ben ik weg gerend.
Nog 50 meter.
Ik had je nooit alleen moeten laten met je woede.
40 meter.
"Iedereen moet dood, dat heeft hij me verteld." Herhaalt de echo van jouw stem in mijn hoofd.
30 meter.
Ik besef me dat ik bang voor je ben.
20 meter.
Er breekt een tak achter me.
Met grote ogen kijk ik achterom.
Mijn rennen begint steeds meer op vluchten te lijken. Ik struikel, maak een gek sprongetje maar blijf vervolgens op mijn benen staan.
Nog 10 meter.
Ik voel het kloppen van mijn hart in mijn keel. Ik ben bang.
7
Weer kijk ik naar de grote snee in mijn arm.
6
Waar kwam deze uitbarsting vandaan?
5
Ik heb je alleen gelaten met jezelf.
4
Tranen stromen over mijn wangen.
3
"Iedereen moet dood... Omdat hij dat wil."
Deze keer is het niet een echo die ik hoor. Het is jouw stem.
Ik ren al zo'n 6 meter met mijn ogen dicht.
Laat het niet zo zijn.
Ik open mijn ogen en ren regelrecht in je armen.
Ik voel hoe je je grote, sterke armen om me heen slaat en me steeds steviger vast klemt.
Ik adem ongecontroleerd. Ook jij hebt je ademhaling niet onder controle.
Ongeveer een halve minuut staan we zo, ik ben bang me te bewegen. Dan word je grip minder en laat je me los.
Ik zet een paar stappen naar achter.
Als bevroren staar ik naar de grond. Heel langzaam til ik mijn hoofd op. Het lijkt minuten te duren.
Je staat voor me, de blik die in je smaragd groene ogen ligt is niet te beschrijven. Je zit onder de modder en het bloed en je lijkt groter dan ooit.
Heel langzaam til je je arm op en richt het pistool in je hand op mij. Ik voel me leeg van binnen en kijk je nog één keer heel diep in je ogen aan.
"Nee," Zeg je met een kille stem. Gevolgd door: "Ja."
Je haalt de trekker over en schiet.

Ik open mijn ogen en staar de duisternis in. Ik zweet en mijn hart klopt als een bezetene.
Ik kan maar één ding denken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten